DX-set voor luchtbehandelingstoepassingen Voor VRF-buitendeel


Functies

Meerdere temperatuursensoren zorgen voor een optimale regeling van een luchtbehandelingskast en een ventilatorconvector.

Bij aansluiting op een luchtbehandelingskast (AHU) wordt de temperatuur van de toevoerlucht geregeld door een uitlaatsensor.

Bij aansluiting op een ventilatorconvector (FCU) wordt de ruimtetemperatuur geregeld door een retourluchttemperatuursensor.

Toepassing als onderdeel van een VRF-systeem

Ondersteunt een breed scala aan capaciteitsklassen

  • Twee EEV-eenheden kunnen parallel worden aangesloten op eenheden met een grote capaciteit tot 20 pk (50 kW). (UTP-LX180A-scheidingsbuis vereist)
  • Capaciteitsbereik aansluitbaar systeem: 5 tot 50 kW

Verschillende bedieningsopties die voldoen aan de toepassingsvereisten

Centrale regeling mogelijk gemaakt door onze VRF-controller of centrale controller

Centrale regeling met externe controllers

Overzicht van de functies

Ingangen

  • Aan/uit
  • Instellen van de temperatuur
  • Capaciteitsvraag
  • Bedrijfsmodi voor verwarmen en koelen
  • Storingsinformatie

Uitgangen

  • Aan/uit-indicatie
  • Aan/uit-indicatie ventilator
  • Aan/uit-indicatie thermostaat
  • Indicatie ontdooiing
  • Storingsindicatie

MODBUS®-converter

Kan worden geregeld via een GBS met MODBUS®-ondersteuning via een optionele interface.

Installatievereisten

  • Aansluitbare VRF-serie: J-IIS, J-II, V-II, VR-II
  • Capaciteitsbereik van aansluitbare DX-set-systemen: 50 tot 100% van de capaciteit van een buitendeel
  • Capaciteitsbereik van aansluitbare DX-set-systemen met binnendelen: 30% of minder van de capaciteit van een buitendeel
  • Max. bedradingslengte van een regeleenheid: 10 m
  • Max. leidinglengte tussen een EEV-eenheid en een binnendeel: 5 m
  • Installatie buiten: Een regeleenheid (klasse IP54) en een EEV-eenheid kunnen buiten worden geïnstalleerd.

Optionele scheidingsbuis voor het aansluiten van 2 EEV-eenheden: UTP-LX180A

Aansluitbare capaciteit
Lengte van leidingen en bedrading